Onderhoudsblad: Spar (Picea)

De sparrenbonsai is een veelvoorkomende soort in onze streken op het noordelijk halfrond. Hij is daarom zeer geschikt voor ons klimaat. Hij is van nature groot in zijn natuurlijke omgeving (hij kan een hoogte van 60 meter bereiken) en is daarom vrij lastig te kweken als bonsai, omdat de stijfheid van zijn takken hem moeilijk te leiden maakt.

Locatie van de sparrenbonsai:
De sparrenbonsai is een buitenboom die goed tegen volle zon kan, vooral tijdens het groeiseizoen. In de winter moet hij in halfschaduw staan ​​en beschermd worden tegen vorst, zodat de bevroren wortels de boom niet van voldoende water kunnen voorzien terwijl het blad blijft transpireren en uitdrogen.

Het water geven aan de sparrenbonsai:
Sparren moeten water krijgen zodra de grond droog is, maar zorg ervoor dat de wortels niet constant nat blijven. Geef in de winter minder water, maar laat de kluit nooit helemaal uitdrogen.

Meststof:
Je kunt elke vier weken vaste organische meststof geven of tijdens het groeiseizoen wekelijks vloeibare meststof gebruiken. Sparren hebben ook baat bij bladmeststof, waardoor de bladeren een mooie donkergroene kleur krijgen.

Het snoeien van een sparrenbonsai:
Door de verticale groei van de boom groeien er altijd meerdere takken op dezelfde hoogte aan de stam. Vooral in de onderste helft van de bonsai is het aan te raden om slechts één tak te behouden.

Knip nieuwe scheuten in het voorjaar af als ze nog zacht zijn. Als je lange takken wilt snoeien, kort ze dan in tot kleine takken dicht bij de stam. Houd er rekening mee dat sparren niet uitlopen op oud hout, dus laat altijd knoppen en naalden zitten op takken die je wilt behouden.

Het verpotten van een sparrenbonsai :
Verpot uw sparrenbonsai om de twee tot vier jaar; zeer oude exemplaren kunnen nog langer wachten. Snoei de wortels van een sparrenbonsai lichtjes; vooral oudere bomen verdragen het verlies van grote wortels niet. Gebruik goed doorlatende potgrond.

Terug naar blog